Deel 1 – The Unbearable Lightness of Being
Zou Allard hebben geweten waarom zijn tweede naam Tomas was?
Of moet ik zeggen Tomáš.
Ik denk het wel.
Ik denk dat z’n vader het hem heeft verteld.
Ik wist het gelijk.
Ik wist het op het moment dat ik het geboortekaartje uit de enveloppe trok.
Jarenlang slingerde de uitgelezen pil van Kundera door Robs studentenkamer.
Nooit ver buiten handbereik.
OK, er lagen wel eens wat suffe vliegtuigbouw-dictaten bovenop, of een stapeltje uitgelezen Volkskranten, maar de ondragelijke lichtheid was nooit ver weg.
Rob studeerde vliegtuigbouwkunde aan de TU in Delft, en hij slaagde.
Ir. Rob.
Kundera werd 85 jaar geleden geboren in Brno in Tsjechië.
Kundera woont tegenwoordig in Parijs.
Hij overleefde Rob, Caroline en hun zoons Jeroen en Allard Tomas.
Hij zou er een boek over kunnen schrijven…
Rob werkte bij Fokker. Hij vloog mee op testvluchten, deed onderzoek, en maakte on-board-analyses.
Ooit stond hij op Schiphol naast de landingsbaan tot zijn enkels in de kerosine toen een Fokker-toestel ‘door z’n hoeven’ ging.
Het toestel tolde de baan af.
Een vleugel raakte een transformatorhuisje.
‘Nog nooit ben ik zo hard bij een vliegtuig weggerend’, vertelde Rob.
Zijn toenmalige conditie kennende, moet dat hard zijn geweest.
We luisterden naar z’n relaas, en roerden in het Kerstdiner.
Geen standaard baan, Rob. Een turbulent bureau op twintigduizend voet.
Ik schonk nog maar eens een scheut Madeira in de pan ossenstaartsoep.
De staart mocht er na 24 uur wel uit.
Besteld bij de keurslager aan de Burgwal.
Een paar honderd meter van ons studentenhuis.
Met een koeienstaart in de hand liep ik naar huis. Door de drukste winkelstraat van Delft,
laverend tussen het winkelende Kerstpubliek.
Met Kerst geen pakjes of blikjes. Een echte staart.
Gedurende het studiejaar hadden we van pizzadozen een kathedraal kunnen bouwen.
Maar met Kerst werd er gekookt. Echt gekookt.
Als ik, murw van mijn afstudeerverslag, op zoek naar koffie, de trap op liep, en op Robs deur klopte, lag hij daar vaak languit op z’n versleten skai-leren bank bij te komen van een Proteus-roeitraining.
Milan op z’n buik, Brothers in Arms op de draaitafel. Een volledig grijs-gedraaid, door-en-door versleten album van de Dire Straits.
Dat Rob in z’n studententijd een lichte roeier was – minder dan 72 kg – zullen de Oekraïners die in de brandende juli-zon met z’n dooie lichaam hebben lopen zeulen, nooit kunnen geloven.
‘Gefeliciteerd!’, zei ik.
‘Gefeliciteerd met jullie zoon. En wat een mooie naam.‘
‘Tomas’.
‘Dank je’, zei Rob. ‘Dank je wel.’
‘Ik denk dat ik weet waarom jullie Allard óók Tomas hebben genoemd’.
‘Ja’, zei Rob.’
‘Ja’, zei Rob, ‘dat weet ik ook. We vinden het gewoon een mooie naam.’
’Het is een mooie naam’, zei ik, ‘maar het is ook de naam van de hoofpersoon in
The Unbearable Lightness of Being’.
Het was stil.
‘Tja’, zei Rob.
‘Tja. Dat was ik vergeten.’
‘Maar het zou zomaar kunnen.…’
Rob was Ingenieur vliegtuigbouw. Hij wist als geen ander wat een vliegtuig kan hebben, en wat niet.
Hij moet als eerste hebben geweten dat vlucht MH17 nooit meer zou landen.
Eerder dan de piloten.
Eerder dan wie dan ook aan boord.
Eerder dan Jeroen en Allard. Eerder dan Caroline.
Dire Straits – Brothers in arms.
http://youtu.be/Wu4oy1IRTh8